Aan de hand van een aantal vragen leren we de schrijvers en illustratoren van It grutte Sint Piter ferhaleboek beter kennen. Dit keer is het de beurt aan Lida Dykstra.

Lida, hoelang schrijf  je al (kinder)verhalen?
Al heel lang! Ik heb al meer dan 100 kinderboeken geschreven in het Fries en het Nederlands. Sommige boeken zijn zelfs vertaald voor het buitenland. Ik schrijf voor alle leeftijden, van prentenboek tot boeken voor beginnende lezers op AVI-niveau’s. En van lesmateriaal tot historische jeugdromans.

Wat is jouw band met het Sint Piterfeest?
Ik ben gevraagd om twee verhalen voor het boek aan te leveren. Natuurlijk heb ik hier meteen ‘ja’ op gezegd. Hoewel ik geen Grouster ben, vind ik het Sint Piterfeest prachtig! Vaak haal ik inspiratie voor mijn boeken uit verhalen uit de Friese geschiedenis. Ik heb bijvoorbeeld geschreven over bekende personen als Grutte Pier, Marijke Muoi en Eise Eisinga. Maar ook over dingen die op de lijst met immaterieel erfgoed staan zoals kaatsen, skûtsjesilen of het uilenbord. Omdat Sint Piter een bekend persoon is én het feest op die erfgoedlijst staat ben ik extra blij dat ik hem en natuurlijk zijn geweldige hulp Aldemar nu ook als onderwerp voor een verhaal mocht gebruiken.

Hoe heet het verhaal dat je hebt geschreven en geïllustreerd?
Ik heb twee verhalen geschreven, mijn 1e verhaal is voor jonge kinderen en heet ‘In pyama foar Sint Piter’. Omdat Sint Piter zijn pyjama is vergeten mee te nemen gaat Aldemar in Grou op zoek naar een nieuwe pyjama. Maar alle pyjama’s zijn saai, terwijl Sint Piter van vrolijke kleuren houdt. Aldemar ontmoet in de winkel Fenna uit groep 3. Fenna weet wel raad: haar mem is kunstenaar, misschien kan die wel een nieuwe pyjama voor Sint Piter maken! Het 2e verhaal is voor iets oudere kinderen en heet ‘De kaai, de koer en de koekeloer’. Omdat Aldemar zo ziek als een hond is en geen pakjes kan rondbrengen, bied zijn jongere zusje Lytsemar aan om zijn taak over te nemen.  Na wat gemopper stemt Aldemar toe. Lytsemar krijgt van haar broer drie geheime voorwerpen mee die haar taak makkelijker zullen maken: ‘de kaai, de koer en de koekeloer’. Samen met Sint Piter beleeft Lytsemar een wondernacht in het stille, duistere Grou

Welke zin vind je het leukst in je verhaal?
Verhaal 1: ‘Wêr moat ik no yn sliepe? Yn myn ûnderbroek, soms?’
Verhaal 2: Sels bliuwt se noch efkes op it dak sitten om nei de lytse húskes ûnder har te sjen. Grou is yn djippe rêst. Der dûnsje noch altyd kleurige stofkes troch de swarte loft.

De eerste alinea van het verhaal: In Pyama foar Sint Piter
‘Hoera, ik bin wer yn Grou!’ ropt Sint Piter.
‘En wat is myn sliepkeamer wer netsjes!’
Hy set syn stêf yn de hoeke. En ploft hearlik op it bêd del.
Aldemar komt efter him oan. Hy sjout de bagaazje.

De eerste alinea van het verhaal: De kaai, de koer en de koekeloer
‘Aldemar, bist thús?’ ropt Lytsemar lûd. Se klimt tsjin de trep fan de beamhutte op. Yn har hân hat se in skaaltsje. De doar sit net op ‘t slot, dus se kin sa trochrinne. Midden yn de houten keamer ropt se nochris. Áldemar, wêr sist? Mem hat pipernuten bakt. Ik haw in skaaltsje by my!’

Tot slot, wil je nog iets zetten tegen alle Sint Piterfans?
Wat mogen jullie trots zijn op deze mooie, unieke traditie van Sint Piter en het Sint Piterfeest. En een groot compliment dat jullie samen dit feest zo actief in eer houden, én creatief meebewegen met de nieuwe ontwikkelingen. Al woon ik al bijna mijn hele leven in Friesland, ik heb nog nooit het Sint Piterfeest meegemaakt. Daar gaat dit jaar verandering in komen! Ik kan niet wachten om Sint Piter en Aldemar met eigen ogen te zien nu ik deze verhalen heb geschreven.